Eén op de vier mensen bij wie de arts Medische Noodzaak op het recept schrijft, krijgt dat specifieke middel toch niet mee bij de apotheek. Ze krijgen dan een ander middel met dezelfde werkzame stof. Bijvoorbeeld omdat de apotheek zegt dat de zorgverzekeraar niet wil dat dit – doorgaans duurdere – middel wordt geleverd. Mensen die vervolgens een ander middel krijgen dan hun eigen vaste middel, hebben daar soms vervelende bijwerkingen van.
Dat blijkt uit de peiling Medische Noodzaak medicijnen die Patiëntenfederatie Nederland heeft uitgevoerd in samenwerking met 13 andere patiëntenorganisaties, waaronder de Oogvereniging. Aan het onderzoek deden ruim 8500 mensen mee, onder wie ook veel mensen met een oogaandoening. Van de 8500 respondenten kregen 2893 mensen een medicijn mee waarop Medische Noodzaak stond.
Van deze 2893 mensen kreeg driekwart het middel mee aan de balie. Zo’n één op de vier mensen (812 mensen) kregen te horen dat ze het middel toch niet meekregen, bijvoorbeeld omdat het niet mocht van de zorgverzekeraar.
Noodzaak is noodzaak
De Ogvereniging vindt dat patiënten altijd het voorgeschreven middel moeten krijgen als de arts Medische Noodzaak (of MN) op het recept zet. Daarvoor pleit de Oogvereniging samen met 13 andere patiëntenorganisaties ook in het eerder verschenen rapport Wisselen van medicijnen. Wanneer een arts Medische Noodzaak op het recept heeft gezet, is dit immers niet voor niets. Sommige mensen reageren heel slecht als zij steeds van medicijnen moeten wisselen.