Als gevolg van ernstige bijziendheid kreeg Hetty Mouyal (1945) gedurende haar leven steeds meer oogproblemen. Dit belette haar niet om als au pair in Frankrijk te werken, een theateropleiding te volgen en, nog weer later, een tai chi-school op te richten. Dit is het 28ste interview in een serie over een visuele beperking in verschillende levensfasen.

Door: Marijke Osinga
“Ik was `het meisje met het brilletje’”, zo begint Hetty Mouyal mij haar verhaal te vertellen. “Ik heb een foto waarop ik als vijfjarig meisje in een keurig jurkje met kanten kraagje in de klas zit. Achter mijn hoofd bevindt zich een globe. Daardoor lijkt het net of ik een halo om mijn hoofd heb. Mijn armen heb ik over elkaar gevouwen. Op mijn neus prijkt een ijzeren brilletje. Bijziend was ik. Dat heb ik van mijn vader geërfd.”
Ik zit tegenover Hetty. Enkele jaren geleden heb ik bij haar een paar lessen tai chi gevolgd. Iedereen in de groep had net als zij een visuele beperking. De manier waarop zij door woorden trachtte duidelijk te maken hoe we ons moesten bewegen, fascineerde mij. Zo hield zij sierlijk een denkbeeldige grote bal vast en spoorde ons aan hetzelfde te doen. Nu heb ik de kans haar iets beter te leren kennen.
Haar geleidehond vlijt zich tegen mijn voeten aan. Kruidenthee en een grote thermoskan met heet water staan op een dienblad. We bevinden ons in Den Haag in haar appartement dat in een voormalige meubelfabriek gevestigd is. Haar levensverhaal blijkt benijdenswaardig avontuurlijk.
Verstopt
Het was begin 1945 toen ze geboren werd, als kind van een joodse moeder. De eerste maanden van haar leven werd ze ‘verstopt’, zoals Hetty dat zelf noemt. “Tot tweemaal toe is mijn moeder met mij onder de kolen in het kolenhok gekropen om mij en haarzelf voor de Duitsers te verbergen.”
Haar vader was een werknemer van Philips, maar was gedurende de oorlogsjaren vooral bezig onderduikers in Amsterdam en Haarlem van voedsel te voorzien. Zo leerde hij zijn veel jongere vrouw kennen. Erop toezien dat anderen goed te eten kregen, bleef ook na de oorlog belangrijk voor de ouders van Hetty.
“We hadden buren. Die mensen hadden zes kinderen en hadden het niet zo breed. Elke dag at een van de kinderen bij ons thuis en op zondag nodigden mijn ouders altijd het hele gezin uit.”
Theaterschool
Hetty voelde zich aangetrokken tot de theaterwereld en wilde na haar middelbare schooltijd een opleiding in die richting volgen. Haar vader vond het maar niets, benadrukte dat ze dan via het bed carrière zou moeten maken. Hij adviseerde haar kleuterleidster te worden. Ze handelde overeenkomstig zijn wens, maar deed meteen na het behalen van haar diploma tot kleuterleidster een toelatingsexamen voor de theaterschool in Maastricht.
Ze zakte.
Toch meende ze zeker te weten dat in het theatervak haar toekomst lag. Ze werd au pair op het platteland in Frankrijk, zorgde voor kinderen en stond daarnaast in een antiekwinkeltje. Toen de gelegenheid zich voordeed, verhuisde ze naar Parijs, waar ze wederom haar geld verdiende als au pair. Nu pakte ze haar kans. Ze gaf zich op als leerling bij een internationale theaterschool. “Mensen uit alle delen van de wereld deden hier masterclasses”, vertelt ze trots.
Bij deze school werd ze wél aangenomen en kon ze beginnen aan de verwezenlijking van haar droom. Ze leerde er haar man kennen, een Fransman, “met wie ik mijn dochter maakte”.
“Het einde van mijn zicht”
“Na de geboorte van mijn dochter kreeg ik zo’n last van mijn ogen dat ik een oogarts bezocht. Hij voorspelde mij dat als ik nog een kind zou krijgen, dit het einde van mijn zicht zou betekenen. Dat is de reden dat ik maar een dochter heb”, vertrouwt ze me toe.
Haar Franse echtgenoot was minder trouw dan ze had verwacht en in haar eentje de kost verdienen plus voor een kind zorgen bleek een lastige opgave. Hetty besloot haar geluk weer in Nederland te beproeven en werd hier, nadat ze daartoe de nodige opleidingen had gedaan, docente Nederlands voor anderstaligen.
Haar theatervrienden bleef ze nog regelmatig zien. Die logeerden bij haar moeder, die een sigarenwinkeltje had, als ze in Nederland moesten optreden. “Ze lagen gewoon op de vloer in de woonkamer en de gang en sliepen zelfs onder de toonbank”, herinnert Hetty zich.
Vuurwerk, bliksem, onweer
Zo`n vijfendertig jaar geleden besloot Hetty met haar dochter een reis te paard door de bergen in Columbia te maken. “Ik kreeg daar een griepje of zoiets. Mijn ogen zeiden `pang`. Vuurwerk, bliksem, onweer in mijn ogen. Dit heeft zo`n anderhalf jaar geduurd tot ik bij een acupuncturist kwam. Die wist het bliksemen te stoppen.
Later begreep ik van een oogarts die in Nepal had gewerkt dat de drukverschillen in het hooggebergte een nadelige invloed op de druk in je ogen kunnen hebben, zeker als je al ernstig bijziend bent. Ik had brillenglazen met min dertien en min veertien. Door de verhoogde druk werd mijn netvlies zo dun dat het barstte. Dat veroorzaakte het vuurwerk in mijn ogen.”
De hoogste vorm van vechten
In die tijd sloeg Hetty een nieuwe weg in. Ze deed een opleiding tai chi en begon een eigen tai chi-school. “Tai chi is een vechtkunst”, legt Hetty uit. “Het is de hoogste vorm van vechten. Deze vechttechniek bereik je door zachtheid. Dat betekent niet vechten.” Nu ze me dit vertelt, herinner ik me het weer van de lessen die ik eerder bij haar heb gevolgd.
Hetty verklaart: ”Tai chi is een vorm van leven. Ik heb nog wel zes levens nodig voordat ik deze vorm optimaal beheers.”
Inmiddels ziet Hetty zo slecht dat ze zich niet meer in staat acht waar te nemen of haar leerlingen tai chi op de juiste manier beoefenen. “Tai chi doet iets met je energiebalans”, legt ze uit. “Maar dan moet je de bewegingen wel goed doen. Ik heb mijn school van de hand gedaan. Ik geef nog slechts aan een groepje ouderen les.”
Breien met Chinese eetstokjes
“Ik zie praktisch niets meer. De oogarts kan het niet eens meer in een percentage uitdrukken. Daardoor is een nieuwe fase in mijn leven aangebroken, de fase van het voelen”, gaat ze blijmoedig verder. “Ik heb leren breien met Chinese eetstokjes. Oude in repen gescheurde lapjes zijn mijn breimateriaal. Zo kan ik goed voelen wat ik doe. In mijn boekenkasten, die ik langzaam, te langzaam opruim omdat ik de boeken toch niet meer kan lezen, komen nu mijn breiwerkjes te staan. Ik brei elke dag terwijl ik ondertussen naar de radio luister.”
Hetty toont me een paar van haar kunstwerkjes. Het lijken mij organische vormen. Datzelfde geldt voor haar boetseerkunst, waar ze sinds enkele jaren mee aan de slag is gegaan. Een buste van een man vormt hierop een uitzondering. De gelaatstrekken zijn fijn, bijna vrouwelijk. “Aan dit beeld heb ik twee jaar gewerkt.”
In een vitrine die bij de ingang van de meubelfabriek staat, worden verschillende van haar creaties geëxposeerd.
Kilometers over
De theaterwereld heeft Hetty achter zich gelaten. Reizen doet ze ook niet veel meer, hooguit nog met een Valystaxi. Daarmee kun je, als je een beperking hebt, 600 kilometer per jaar interregionaal in Nederland reizen. “Ik heb nog zoveel kilometers over. Ik zou niet weten hoe ik ze op moet maken”, verzucht ze. Haar dochter kan ze bereiken zonder nat te worden. Die woont bijna tegen de meubelfabriek aan. Hetty voelt zich de laatste tijd krakkemikkig worden.
In deze voor Hetty steeds kleiner wordende wereld, die mij een beetje doet denken aan haar eerste levensmaanden, heeft Hetty opnieuw haar leven vormgegeven. Opgewekt, zo lijkt het, kleurrijk terugkijkend op wat is geweest.
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.