Romke de Vries (1949) was de eerste blinde rechter in Nederland. Zijn studie doorliep hij nog met brailleboeken en cassettebanden. In de jaren ’80 kreeg hij zijn eerste laptop met brailleleesregel (“een reuzeding”). “Mijn hele leven heeft in het teken gestaan van dingen voor de eerste keer doen.” Dit is het 29ste interview in een serie over een visuele beperking in verschillende levensfasen.

Door: Marijke Osinga
Mij afvragend hoe het is om rechter te zijn en blind, kwam ik in contact met Romke de Vries. Romke stemde toe in een interview. Ik sprak hem op 29 april telefonisch vanwege de coronacrisis.
Bijdehante oma
“Ik zie al slecht vanaf de tijd dat ik in de couveuse lag. Zo’n vier of vijf procent. Maar dat is toch heel wat meer dan wat het nu is. Alleen licht en donker kan ik nog van elkaar onderscheiden.” Romke kiest zijn woorden zorgvuldig.
Door een “bijdehante oma” belandde Romke niet op een internaat, maar ging hij naar de Werkplaats Kindergemeenschap, ook wel ‘Kees Boekeschool’ genoemd, te Bilthoven. “Die had in die jaren als enige school in Nederland een geïntegreerde Low Vision-afdeling”, zegt Romke. “Ik zat gewoon tussen de kinderen met een normaal gezichtsvermogen, maar kreeg ondersteuning vanuit de lichtklas. Het was de bedoeling dat je zo veel mogelijk met je restvisus werkte.
Mijn ogen waren echter zo slecht en mijn tempo lag daardoor zo laag dat mijn ouders al snel besloten om mij over te laten stappen op het brailleschrift. Dat was opnieuw op advies van diezelfde oma, die boeken voor Bartiméus omzette in braille. Dankzij het brailleschrift kon ik veel sneller lezen en kon ik meegaan met de ontwikkelingen in de klas.
Samenwerking
Ik heb het gymnasium afgerond. Dat kon eveneens op de Werkplaats. Daarbij maakte ik ook voor Grieks gebruik van braille. Eind zestiger jaren heb ik wel een betere loep gekregen, waardoor ik algebrasommen kon lezen, want dat is met braille wel lastig.”
Romke vertelt dat hij rechten heeft gestudeerd. Op mijn vraag hoe hij zich met zijn studie redde, zegt hij:
“Boeken moesten in braille worden omgezet of op bandjes worden ingesproken. Ik werkte vooral met ingesproken leerstof, maar heb ook veel hulp gehad van studiegenoten. Zij lazen mij voor en ik trachtte het te begrijpen of te onthouden. Samenwerking was toen een nieuwe vorm van onderwijs en dat werd gepropageerd. Een scriptie schreef je niet in je eentje, maar met zijn vieren of met zijn zessen.”
Na zijn studie wilde Romke in eerste instantie bij de EEG (nu Europese Unie) gaan werken. Hij was naar Brussel geweest om te kijken of hij een stageplaats kon bemachtigen en volgde vakken die aansloten bij zijn ambitie. Hij merkte echter dat de EEG een heel grote bureaucratische instelling was waar hij gemakkelijk zou kunnen verzanden.
“Ik dacht: dat zal mij nooit lukken”
Daarna oriënteerde Romke zich op de functie van griffier bij de Rechtbank (een soort secretaris). Men zei hem dat hij zich, als hij toch interesse in die richting had, beter kon opgeven voor een opleiding in de rechterlijke macht. Dit is een opleiding tot rechter of officier van justitie, die je kunt doen nadat je de rechtenstudie hebt voltooid.
Romke vertelt: “Ik dacht: dat zal mij nooit lukken, maar wie weet, laat ik het proberen. En het lukte mij. Dat ging wel met vallen en opstaan, want ik werd in het begin van mijn opleiding geacht als griffier van de rechter te werken, dus veel visueel werk te leveren, bijvoorbeeld het lezen en bestuderen van stukken. Dat kostte mij in verhouding tot mijn collega’s teveel tijd. Ik ben dan ook in Utrecht in mijn eerste standplaats gestrand.
Gelukkig kreeg ik in Den Haag een herkansing. Daar kreeg ik vooral kort gedingen te beslechten. Dat betekende veel minder bulkwerk. Die zaken waren overzichtelijker. Daar zat vaak veel denkwerk bij. Dat ging gemakkelijker, waardoor ik beter tot mijn recht kwam.” Het valt mij op dat Romke zijn verhaal vertelt zonder enige vorm van opsmuk.
Tekeningen op braillepapier
Tijdens zijn opleiding kreeg Romke zijn eerste blindengeleidehond, waardoor het reizen voor hem gemakkelijker werd. Ook kreeg hij een vaste assistent die de stukken voor hem op bandjes inlas. Het was nog voor het computertijdperk.
Van dat ingesproken materiaal maakte Romke ‘s avonds in braille aantekeningen en samenvattingen. Romke zegt hierover: ”ik kon natuurlijk niet tijdens een zitting bandjes beluisteren. Ik had de informatie in braille voor mij liggen. Zo kon ik gericht vragen stellen.” Hij voegt toe: “Soms tekenden mijn kinderen op mijn braillepapier. Daar had ik geen last van, maar dat ontlokte mijn collega’s zo nu en dan de uitroep: Wat hebt u nou?”
Hulpje bij de rechtspraak
Romke vervolgt: “In 1988 kreeg ik mijn eerste laptop met brailleleesregel. Het was een reuzeding. Het luidde het begin in van een nieuw tijdperk. Vooral de laatste jaren heb ik daar veel profijt van gehad. De stukken hoefden alleen nog maar gescand te worden. Door een softwareprogramma werden ze vervolgens in braille omgezet.”
Romke werd kinderrechter. Soms liet hij de toga achterwege. “Zo verkleinde je voor kinderen de afstand”, legt Romke uit. Ook zijn geleidehond droeg bij aan een meer informeel karakter van een zitting. Zo was er eens een meisje dat niet zo toegankelijk was, totdat ze de hond zag en vroeg of ze hem mocht aaien. Romke: ”Toen kwam ineens het echte verhaal eruit. Zo is mijn hond van tijd tot tijd een hulpje bij de rechtspraak geweest.”
Lichaamstaal
Wat Romke mist aan visuele informatie kwam op andere wijze wel binnen: ”Ik hoorde wel dat iemand van houding veranderde, bijvoorbeeld ineens rechtop ging zitten. Lichaamstaal krijg je niet alleen via de ogen, maar ook op andere wijze mee.”
Mensen, zeker als ze hun wortels in een andere cultuur hadden, voelden zich vaak zo bekeken als ze bij andere rechters waren, zo hoorde Romke wel van advocaten. Die ervaring hadden ze bij Romke in ieder geval niet.
In 2014 is Romke met pensioen gegaan. Vanaf dat moment tot vorig jaar maart, toen hij 70 werd, is hij nog rechter-plaatsvervanger geweest in Amsterdam en in Rotterdam. De zaken die hij voor mensen zó kon ordenen dat ze erover na konden denken en het met elkaar eens konden worden, vond Romke het meest bevredigend.
Op mijn vraag welke zaak hem het meest gedaan heeft, antwoordt Romke: ”Een zaak waarbij ik een dertienjarig meisje uit huis plaatste en vervolgens aan Jeugdzorg vroeg of we ook niet iets voor haar driejarige broertje zouden regelen. ”Daar wordt nog onderzoek naar gedaan. Dat komt later”, was hun antwoord. En zo was het ook, maar anders dan ik had verwacht. Twee weken later liep de moeder met haar zoontje de zee in, waarbij het jochie verdronk.”
Anders luisteren
Na zijn pensionering is Romke als vrijwilliger actief geworden bij de Luisterlijn. De luisterlijn is een organisatie die dag en nacht via chat of telefonisch toegankelijk is voor mensen die behoefte hebben aan een vertrouwelijk gesprek. De organisatie bestaat voor een groot deel uit vrijwilligers.
Als ik suggereer dat Romke vast niets meer op het gebied van luisteren hoefde te leren, antwoordt hij: “Nou, toch wel. Als rechter leerde ik oplossingsgericht te denken in conflictbeslechting. Dat moet je bij de luisterlijn afleren. Veel zaken zijn niet op te lossen. Je helpt mensen door gewoon te luisteren, er te zijn, en in een enkel geval door te verwijzen. Er komen toch nog wel vaak vragen van juridische aard. Ik vind dan dat ik die moet behandelen of bespreken. Mij wordt dan wel gevraagd: hoe weet u dat allemaal? Dan zeg ik dat ik vroeger bij justitie heb gewerkt.
“Ik heb bij de Luisterlijn in acht maanden meer gehoord dan in veertig jaar rechtspraak”, zegt Romke. “Nu in coronatijd krijgen we veel vragen en verhalen die betrekking hebben op corona. De Luisterlijn heeft trouwens behoefte aan nieuwe vrijwilligers. Mensen met een visuele beperking kunnen dit werk goed doen en zijn bij deze organisatie van harte welkom.”
Romke sluit af: ”Mijn hele leven heeft in het teken gestaan van dingen voor de eerste keer doen. Zo was ik de eerste blinde rechter. Het is dan belangrijk dat je mensen tegenkomt die in zijn voor iets nieuws, die denken: nou waarom niet. De hulp, die support heb je wel nodig.”
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.