Tekst grootte

Belangenbehartiging – feiten

Nieuws
Geplaatst op: 1 april 2021

Tekst: Ben Melis

Dit jaar bestaat de belangenbehartiging van blinden en slechtzienden 125 jaar. Dat wil zeggen, de officiële en georganiseerde belangenbehartiging. Maar met enige fantasie is de begindatum nog iets verder in het verleden te plaatsen.

Het begon bij de vrijmetselaars, ruim twee eeuwen geleden. In 1808 meldden zich drie jonge, blinde kinderen bij een onderwijzer in Amsterdam.
Een comité van vrijmetselaars had even daarvoor de eerste blindenschool geopend. De drie kinderen kregen les in de vakken lezen, schrijven, rekenen, en aardrijkskunde.
Staat noch gemeente had er iets mee van doen, het werd aan kerken en particulier initiatief overgelaten. Blindenzorg was eigenlijk een tak van armenzorg ofwel weldoenerij.

Sociale Quaeste

Aan het einde van de 19de eeuw werden grote stappen gemaakt. De Vereeniging tot Verbetering van het lot der Blinden wilde af van de verkapte armenzorg. Het moest echte blindenzorg worden.
De afhankelijkheid van private giften werd langzaam minder.
De staat bemoeide zich ermee ‑ zij het schoorvoetend ‑ en ‘schept voorwaarden’ om de ‘sociale quaestie’ in betere banen te leiden. Het blindenonderwijs wordt mondjesmaat gesubsidieerd. Gelukkig zijn er andere ontwikkelingen die onverwachts een kentering veroorzaken.
Het brailleschrift was al in 1837 in Nederland geïntroduceerd. Maar in 1900 was de Hall Braille Writer, een soort oer‑typemachine met zes toetsen ‑ een grote stap voorwaarts.

Voorwaarts

Het onderwijs is vanaf dat moment professioneler geworden en de overheid nam een deel van de verantwoordelijkheden over.
Langzamerhand worden ook slechtzienden ‑ voorheen half‑blinden genoemd ‑ betrokken bij de belangenbehartiging. Was eerst de kerk het vangnet, nu kan sociale verheffing ook voor blinden gelden.

Ondenkbaar

Het is ontsproten aan het brein van de heer Wolters uit Arnhem en is daar ook in 1970 geïntroduceerd: de rateltikker, een even eenvoudige als briljante vinding.
Los van de effectiviteit, is er nog een voordeel: het is een goedkope ingreep en kon relatief snel landelijk worden ingevoerd. Maar andere projecten vergden een langere adem.

Het duurt veel langer om de toegankelijkheid in de openbare ruimte goed te regelen.
In 2017, nog maar drie jaar geleden, werden alle stations in Nederland toegankelijk voor blinden en slechtzienden ‑ een project dat decennia heeft geduurd. Maar dan heb je ook wat: alle 451 stations zijn nu toegankelijk. Dat was 125 jaar geleden nog een ondenkbaar resultaat.

Dit artikel verscheen in ledenmagazine OOG, editie 2020-4.