Veilig oversteken is voor de Oogvereniging en haar samenwerkingspartners een belangrijk aandachtspunt. De onbekendheid van de functie en betekenis van de witte stok leidt bij weggebruikers nog steeds tot verwarring en gevaarlijke situaties, en zorgt voor een gevoel van onveiligheid bij veel blinde en slechtziende voetgangers. De Oogvereniging spant zich in voor meer bekendheid van de betekenis van de witte stok in het verkeer.
Het lijkt zo voor de hand te liggen: iemand die een witte stok naar voren steekt, geeft te kennen te willen oversteken en heeft voorrang. In Artikel 49 lid 1 van de verkeerswet staat het duidelijk omschreven: bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan in het verkeer. Dat een verkeersdeelnemer met een witte stok voorrang heeft, is ook onderdeel van het verkeersexamen waaraan bijna alle leerlingen in groep 7 of 8 van het basisonderwijs deelnemen. Ook voor het rijexamen moet een bestuurder deze regel kennen.
Oversteken
Toch merken veel blinden en slechtzienden, als ze met een uitgestoken stok te kennen geven dat ze gaan oversteken, dat zij geen voorrang krijgen van fietsers, brommers of automobilisten. Als slechtziende of blinde voetganger kun je je dan heel kwetsbaar voelen. Als oplettende burger kun je meehelpen je leefomgeving veiliger te maken door gevaarlijke verkeerssituaties te melden bij de gemeente.
Hoe gaat oversteken met de witte stok in zijn werk?
De techniek bij het oversteken is als volgt. De stokgebruiker staat te wachten aan de stoeprand met de stok verticaal op de stoep of iets op straat. In deze positie luistert (en zo mogelijk ook kijkt) de stokgebruiker naar de verkeerssituatie en het aankomende verkeer. Als de stokgebruiker zelf vaststelt dat het voldoende rustig is om een oversteek te maken, dan zal hij/zij de stok rustig naar voren steken, de gestrekte arm is horizontaal en de stokpunt wijst schuin naar beneden. Dit laatste ook om te voorkomen dat hij of zij anderen raakt op ooghoogte. Na dit ‘oversteeksignaal’ wacht de stokgebruiker kort op een eventuele reactie van het verkeer. Blijft die uit dan kan er overgestoken worden. De stok blijft de eerste meters hoog, maar gaat dan naar beneden om de overzijde en eventueel geparkeerde auto’s te kunnen detecteren. Dit is uiteraard ook afhankelijk van de lengte van de oversteek. In moeilijke omstandigheden als regen of mist kan de stokgebruiker de stok verticaal op en neer bewegen. Deze werkwijze is opgesteld door de commissie mobiliteit van de VNBW en wordt nog steeds geïnstrueerd door de revalidatieorganisaties. Essentieel hierin is dat de stokgebruiker zelf de beslissing tot oversteken neemt en niet wordt gedwongen door stoppend verkeer.