Tekst grootte

Belangenbehartiging – ervaringen

Nieuws
Geplaatst op: 1 april 2021

Tekst: Ben Melis

Al 125 jaar worden de belangen van blinden en slechtzienden behartigd. Veel verbeteringen zijn van dat harde werken een gevolg. Dat varieert van lectuurvoorziening in braille tot bereikbare perrons, tot aan een verbeterde juridische positie. Maar wat zijn volgens de leden van de Oogvereniging de beste verbeteringen?

Het zijn soms kleine ingrepen die tot grote tevredenheid leiden. Nancy Boersma (70) is erg blij met de verbetering van de straatbelijning. ‘Duidelijke markeringen bij de bushaltes en soms een duidelijke route naar een ingang van een gebouw of receptie.’ Wat haar betreft mogen er meer witte stoepranden komen, en ook witte ophogingen langs fietspaden ‘Dat is in de zomer al fijn, maar zeker wanneer het weer wat donker derwordt.’

Bananenschil

Maar niet alle verbetering gaan even soepel en snel. Ton van der Rijst (85) herinnert zich de lange weg naar veiligheid en bereikbaarheid van de perrons.
Als lid van de Slechtziendencommissie van de gemeente Utrecht had hij regelmatig overleg met de NS over geleidelijnen.
Het overleg ging goed, totdat een conducteur over een geleidelijn‑proefstrook was gevallen en een been brak. ‘Het hele project dreigde in de ijskast te belanden.
Maar uit nader onderzoek bleek dat niet de geleidelijn maar een ordinaire bananenschil de oorzaak van de valpartij was.’

Voor Van der Rijst een opluchting, want de geleidelijnen werden daarna algemeen toegepast op de perrons.
‘Maar het zwaarste element was de moeilijke instap in de trein. Alle perrons waren verschillend in hoogte ten opzichte van de spoorrails, met veel ongelukken tot gevolg. Het is een hele klus geweest en heeft jaren gekost totdat alle perrons op gelijke hoogte waren. Nu loop je bij Sprinters zonder nadenken, gelijkvloers, zo de trein in. Bij Intercity’s is dat nog niet het geval.’

Vrijheid

Als er voor Hennie Halfwerk (76) één ding belangrijk was dan is het vrijheid. Na negen jaar Bartiméus wilde ze én werken én zelfstandig heen en weer kunnen reizen. Ze was toen 19 jaar oud. Haar ouders waren zo aardig om speciaal voor haar te verhuizen. ‘Maar vier jaar later vroeg ik of ik zelfstandig op kamers kon wonen.’ En zo geschiedde.
Ze verhuisde naar Zwolle, werd zeer actief in het gehandicaptenoverleg Zwolle, en pleitte en ijverde jarenlang voor voorzieningen.
En met succes, want in 1981 noemde de Telegraaf Zwolle ‘een paradijs voor gehandicapten’. ‘Nou was dat wel overdreven, maar de vrijheid die voorkomt uit mobiliteit is zeer belangrijk voor me.
Altijd al geweest. Op het gebied van mobiliteit zijn voor mij de belangrijkste dingen de komst van de rateltikkers, ribbeltegels, en Wmo‑vervoer. Maar daarnaast de opkomst van computer en mobiele telefoon. Ik had al heel vroeg een mobiele telefoon, zo’n Kermit, waarmee je alleen kon bellen als je bij een Greenpoint bij bepaalde grote gebouwen stond. Maar dat was geweldig. Want ik kon dan m’n echtgenoot bellen hoe laat ik op het station Zwolle aan zou komen, zodat hij me op kon halen. Dat klinkt zó eenvoudig nu, en je bent er snel aan gewend, maar dat was toen goud waard voor me.’

Hoogtepunt

Sport en spel werden in de afgelopen 50 jaar steeds beter bereikbaar. Met als uitschieter de deelnames aan de Paralympische Spelen, en de groeiende populariteit daarvan. Op een persoonlijk vlak was voor Roelof Tammeling (85) aansluiting bij een in 1867 opgerichte schietvereniging een hoogtepunt.
‘In 1992 sloten we ons aan. Dankzij de constructie van een op het luchtgeweer gemonteerd akoestisch richtsysteem en een koptelefoon is het mogelijk op vrijwel gelijkwaardige wijze bij een reguliere schietvereniging de schietsport te beoefenen.’ Dat was, vergeleken bij de meer ‘serieuze’ zaken, een relatief klein resultaat. ‘Maar voor mensen met een visuele beperking een enorme vooruitgang.’

Eigen muziekje

Hoeveel er ook is bereikt, er blijft altijd nog wat te wensen.
Van der Rijst vindt rateltikkers een hele verbetering, maar het kan beter. ‘Ik heb destijds een studiereis naar Japen voorgesteld.
Daar hebben sommige oversteekplaatsen een eigen muziekje. Zodat je weet: ik hoor dit nummer nu, dat betekent dat ik vlak bij de bakker ben. Of bij het station. Kleine dingen, maar een groot effect.’

Dit artikel verscheen in ledenmagazine OOG, editie 2020-4.