Een multifocale lens bij een staaroperatie als glaucoompatiënt?
Geplaatst op: 24 maart 2022
Tekst: Murk Schaafsma
Kort geleden promoveerde Francisco G. Junoy Montolio aan het UMCG op het onderzoek ‘Dealing with perimetric variability in clinical glaucoma care’. Het doel van het onderzoek is de glaucoomzorg te verbeteren door de informatie die wordt verkregen uit het gezichtsveldonderzoek te optimaliseren.
In zijn onderzoek kwamen een aantal aandachtspunten naar voren bij het beoordelen van uitkomsten van het standaard onderzoek van het gezichtsveld. Dit is vooral voor oogartsen belangrijke informatie. Maar ook voor patiënten levert het onderzoek bruikbare informatie op.
Gezichtsveld lijkt achteruit gegaan
Eén van de zaken die in het onderzoek naar voren komen is de beoordeling van het gezichtsveld na een staaroperatie waarbij gekozen is voor een multifocale kunstlens.
Het lijkt alsof de glaucoom sneller erger is geworden, het gezichtsveld lijkt sneller achteruit gegaan dan verwacht. Maar de werkelijkheid is anders: de glaucoom is niet achteruit gegaan, door het plaatsen van een multifocale lens is er sprake van enig contrastverlies. De specifieke optische eigenschappen zorgen ervoor dat het licht verdeeld wordt, met als voordeel dat je zowel dichtbij als veraf kan zien zonder bril, maar dat dit ten koste gaat van het contrast zien op beide afstanden. Enkele punten in het gezichtsveld die je eerst nog wel zag met een bepaalde lichtsterkte, zie je niet meer omdat er net niet genoeg licht meer op valt.
Wel of geen multifocale kunstlens?
Het advies is dan ook om bij het plannen van een staaroperatie heel goed te overwegen of het wel verstandig is een multifocale lens te laten implanteren. Dit geldt voor mensen met glaucoom, maar zeker ook als je een andere oogaandoening hebt. Denk hierbij vooral ook aan of andere oogaandoeningen die het contrast zien verminderen.
Kies je toch voor de implantatie van een multifocale lens? Dan moet voor de verdere beoordeling van het gezichtsveld na de staaroperatie een nieuwe uitgangssituatie (referentiewaarde) van het gezichtsveld worden vastgesteld.
Wel of geen multifocale kunstlens?
Staaroperaties vinden op latere leeftijd plaats, glaucoom ontstaat meestal op latere leeftijd evenals bijvoorbeeld maculadegeneratie. Als je naast de staar geen oogaandoening hebt, dan merk je niets van het iets mindere licht dat door de multifocale lens gaat (2 dB op een schaal van 0 - 30 dB) en heb je het grote voordeel van een brilloos leven. Maar mocht je later toch glaucoom of maculadegeneratie krijgen dan kun je er alsnog spijt van krijgen. Zoek dan ook uit of er in de familie glaucoom en/of maculadegeneratie voorkomt en overleg altijd goed met de oogarts over welke kunstlens voor jou het beste is.