Tekst grootte

Leven met een visuele beperking: Dick Tieleman (1940)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 22 september 2020

Door: Marijke Osinga

Nachtblind

Vanaf de tijd dat hij student was, begon zijn teruglopend zicht hem parten te spelen. Dick was begonnen aan de studie Diergeneeskunde. In het tweede jaar van de studie werd je in die tijd geacht in het voorjaar dierenartsen te helpen met het inenten van koeien tegen mond-en-klauwzeer, een besmettelijke dierziekte. Daartoe probeerde Dick zijn rijbewijs te halen. Dat lukte hem niet omdat hij in de verte geen nummerborden kon lezen. Dick droeg al een bril omdat hij bijziend was. Een bezoek aan de oogarts bevestigde wat Dick bij nader inzien al wist, dat hij ook nachtblind was. Deze visuele belemmeringen maakten het beroep van dierenarts voor hem een minder voor de hand liggende keuze. In zijn hoofd was Dick al bezig geweest met de switch naar theologie. Zijn visuele problemen versnelden zijn overstap.

Fiets weggeven

“Ik heb Choroïderemie, een erfelijke aandoening van het vaatvlies van het netvlies“, vertelt Dick.” “Nachtblindheid duidt op aantasting van de periferie van het netvlies. Als dit zich voortzet, wordt het gezichtsveld kleiner en ontstaat er een tunnelvisie.”, legt Dick uit. De achteruitgang van Dicks zicht ging geleidelijk, maar leidde ertoe dat hij rond zijn vijfendertigste moest oppassen bij het samen met zijn kinderen fietsen omdat hij door zijn kokervisus te weinig zicht had op wat er om hem heen in het verkeer gebeurde. Toen hij 45 was besloot hij daarom zijn fiets aan zijn zoon te geven.

Kronkellijnen

In 1980 merkte Dick dat een oog centraal ook aangetast was. “Dat was een heel dramatisch gegeven”, zegt Dick. “Ik zag met mijn ene oog de sponningen van het raam als kronkellijnen. De oogarts die hij raadpleegde, zei hem dat als dit met het ene oog gebeurde het binnen een jaar of drie ook wel met het andere oog het geval zou zijn. “Dat heeft mij toen erg geraakt.”, vertrouwt Dick mij toe.

Dick was in die tijd studentenpastor in Groningen. Vooral de pastorale kant van zijn beroep trok hem. Wat heeft het geloof ons nog te bieden in deze postmoderne tijd is een thema waar hij een groot deel van zijn leven mee bezig is geweest en wat ook de basis voor zijn promotieonderzoek was. Steeds weer komt hij tot een positief antwoord op deze vraag.

Promotie-onderzoek

In 1980 besloot Dick samen met zijn gezin een half jaar in de VS door te brengen. Hij wilde graag aan de Yale universiteit onderzoek doen in het kader van een proefschrift. Tijdens zijn verblijf aldaar bezocht hij een oogarts in Boston. “Deze arts wist waar hij het over had.”, zegt Dick. Hij voorspelde Dick dat hij tot hij een vijftiger was zich visueel nog wel zou kunnen redden. “Hij heeft helemaal gelijk gekregen. Toen ik uit de VS terug kwam, kon ik, als ik met een dikke pen schreef en voldoende licht had, nog zonder problemen schrijven. Ik zat in die tijd het liefst in een ruimte onder een kerk bij mij in de buurt met de gordijnen dicht, zodat ik geen last had van het buitenlicht, en neonlicht aan. Zo heb ik in 1984 kunnen promoveren.”

Dick kreeg mobiliteitsproblemen, dat wil zeggen dat het hem zo nu en dan meer moeite ging kosten zonder struikelpartijen zijn werk te verrichten. “In de Martinikerk, waar ik op zondagen voorging, waren op- en afstapjes. Studenten begeleidden mij daar soms. In 1988 heb ik na vijftien jaar studentenpastoraat de overstap gemaakt naar de universiteit in Kampen om daar als universitair docent Praktische Theologie te gaan werken.”

Stoklopen en blind typen in twee weken

De personal computer (PC), die eind tachtiger jaren zijn intrede deed, was een grote hulp voor Dick. “In 1989 heb ik contact opgenomen met Het Loo Erf met de vraag of ik er in twee weken kon leren stoklopen en blind typen. Dat kostte me wel enige overredingskracht. De gewone gang van zaken was dat je er minstens een halfjaar verbleef. Daar had ik helemaal geen tijd voor. Enfin, het is mij gelukt. Toen kon de PC ook voor mij gaan werken, want in die tijd ontstond de mogelijkheid van het omzetten van tekst naar gesproken woord. Overigens heb ik in 2002 wel vier maanden op het Loo Erf gezeten. Ik heb er onder meer braille geleerd, wat ik niet heb bijgehouden omdat ik dacht door de spraakomzetting voldoende compensatie te hebben. Dat is in later jaren wel eens lastig gebleken als ik in een dienst voorging. Ik moest dan alles uit mijn hoofd doen. Ik heb ook leren koken, wat ik nog wel doe.”

Toen Dick in Kampen solliciteerde, bracht hij bij de benoemingscommissie zijn teruglopend zicht ter sprake. Studenten werden echter geacht al hun werkstukken op de PC te maken. De benoemingscommissie voorzag dan ook geen problemen. “Het kostte mij wel meer tijd en energie, maar ik kon me door te werken met spraaksoftware redelijk redden en ook mijn wetenschappelijke boeken en artikelen schrijven.

Mogelijkheden en grenzen van iemands functioneren

Ik kon in Groningen blijven wonen, wat prettig was voor mijn kinderen, die toen nog op de middelbare school zaten. Mijn werkkamer thuis werd daarmee officieel een werkruimte van de universiteit. In Kampen had ik wel een pied-à-terre, waar ik, als ik in Kampen moest zijn, kon overnachten. Mijn mobiliteit was niet juichend. Een enkele keer vroeg ik studenten mij op te halen bij het station en al wandelend hun werkstuk te bespreken om het zo voor mijzelf wat gemakkelijker te maken.”

Praktische theologie was het gebied waar Dick zich mee bezig hield. Daartoe had hij tijdens zijn studie drie maanden in een psychiatrische inrichting meegedraaid. “Dat was heel leerzaam. Ik ontwikkelde daar een gevoeligheid voor de mogelijkheden en grenzen van iemands functioneren en communiceren. Wat ik leerde, was heel belangrijk voor mijn pastorale functioneren. Tien jaar later volgde ik de Leerweg tot Pastorale Supervisor om pastores te kunnen begeleiden. Toen ik op mijn eenenzestigste met pensioen ging heb ik dit werk op vrijwillige basis voortgezet.”

Ervaring van het landschap

Op mijn vraag hoe het verlies van zijn zicht was met het oog op zijn kinderen, zegt Dick kortweg: ”Het was een compleet verdrietige werkelijkheid. Het blijft een vitaal gemis. Wij wandelden in de vakanties altijd in de bergen. Dat kon op een gegeven moment niet meer vanwege mijn zicht. Ik mis nog steeds het landschap, de ervaring van het landschap, vooral als het zomer is.”

“Jouw visuele beperking zal de relatie met je vrouw ook hebben beïnvloed.”, breng ik in. “Mijn vrouw heeft in de jaren tachtig voor de kinderen haar rijbewijs gehaald. Maar vorig jaar heeft ze de auto weggedaan. Ze is nooit een blije rijder geweest. Zij is nu een E-bike gebruiker. We kunnen daardoor minder gemakkelijk verre reizen maken. Ook reizen met het vliegtuig vind ik geen optie meer vanwege het feit dat ik dan afhankelijk ben.”

Op mijn vraag of zijn beperking hem ook voordelen heeft gebracht, schiet Dick in de lach. Dan herpakt hij zich en zegt: “Het is de kunst die elke visueel beperkte voor zich ziet om creatief om te gaan met wat je feitelijk beperkt en dat je daarmee de beperking relativeert”

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 18 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.