Tekst grootte

Leven met een visuele beperking: Elise Achterberg (2003)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 5 maart 2020

Door: Marijke Osinga

“Op mijn vorige school had ik het gevoel dat ik een beperking had. Nu ik op Bartiméus zit denk ik dat ik gewoon ben, net als ieder ander, maar dat er soms oplossingen gezocht moeten worden als er drempels op mijn weg zijn.”

Toen ik begin 2019 in Apeldoorn bij een middelbare school in de bus stapte, stapte Elise Achterberg ook in. Haar stok vertelde mij dat ze slechtziend is. Ik knoopte een gesprek met haar aan en hoorde dat ze op in de vierde klas van de havo zat.

Benieuwd naar wat het betekent om in deze tijd als slechtziende naar een reguliere school te gaan, vroeg ik of ik haar een keer zou mogen interviewen. Een aantal maanden later vonden we tijd om wat langer met elkaar te praten.

Operatie

Het is avond als ik bij Elise thuis kom. Uit praktische overwegingen installeer ik me aan de eettafel van de familie. Elises vader begroet me en voorziet me van koffie met warme melk en een stroopwafel, waarna hij zich in de kamer terugtrekt, net als twee zussen van haar, die rustig zitten te lezen.

Bij Elise is een goedaardige hersentumor verwijderd toen ze vijf jaar oud was. Daarbij zijn haar oogzenuwen beschadigd waardoor ze aan haar linkeroog blind is geworden en rechts nog 10% ziet, echter wel met een kleiner gezichtsveld.

“Ik zat al op een gewone basisschool toen ik slechtziend werd. Vanaf groep 3 kreeg ik een beeldschermloep, waardoor ik alles wat ik wilde lezen, kon vergroten”, vertelt ze. Na de basisschool is Elise naar de havo gegaan. De problemen die zij door haar beperking tegenkwam, stapelden zich in de loop van haar middelbare schooltijd langzamerhand op met als gevolg dat ze nu niet meer op een reguliere school zit, maar naar school gaat bij Bartiméus in Zeist.

Oververmoeid

“Ik moest wel overstappen. Ik was oververmoeid. Ik zat in een klas met 31 leerlingen. Het tempo lag hoog. Vragen stelde ik niet zo gauw omdat ik bang was de hele klas op te houden. Ook vanuit de school kwam het advies om over te stappen. De leerkrachten waren niet in staat mij voldoende hulp te bieden”, zegt Elise.

Bij wijze van voorbeeld vertelt ze:

“De proefwerken moesten vergroot worden uitgeprint. Dat vergaten de leerkrachten steeds weer. Dan moest de hele klas wachten totdat de leerkracht terug kwam met mijn proefwerk in de voor mij leesbare grootte. Daar voelde ik mij dan weer schuldig over. De leerkrachten waren gewoon niet op mij ingesteld.”

Op mijn vraag wat Elise nog meer als een belemmering zag, antwoordt ze:

“Ik had er moeite mee mensen te herkennen. Dat was een reden voor medeleerlingen om mij uit te proberen. Behulpzaamheid van mijn klasgenoten was ver te zoeken. Ik had twee vriendinnen die mij wel hielpen, maar als die er niet waren, moest ik het zelf maar uitzoeken. Had ik tot de populairste meisjes van de klas behoord, dan hadden klasgenoten vast veel meer moeite gedaan mij te helpen.” Frustratie klinkt door in de stem van Elise.

Met de bus

Over haar contacten buiten schooltijd zegt ze:

“Ik kan niet zelf fietsen. Dat vind ik wel heel jammer. Daardoor was het lastiger met vriendinnen af te spreken. Als ik ergens heen wil, moet ik de route leren en er met de bus heen gaan.”

Elise gaat ‘s zondags met haar ouders naar de kerk. Op mijn vraag of ze daar ook praktische problemen ervaart, antwoordt ze:

“Ik zit altijd samen met mijn moeder in de bank. Als er mensen bij ons aanschuiven, noemt mijn moeder hun namen. De tekst van de psalmen kan ik op Psalmenonline vinden, een website die voor mij goed toegankelijk is. Dus hier loop ik niet direct tegen obstakels aan.”

Naar Bartiméus

De overstap naar Bartiméus betekent dat Elise moet reizen.

“Ik word met de taxi gebracht. Elke keer heb ik dezelfde chauffeuse. Gelukkig heb ik met haar een goede klik. Want ‘s ochtends en ‘s middags ben ik wel ruim een uur onderweg.”

Nu zit Elise met vijf andere kinderen in de klas, van wie twee dit jaar eindexamen doen. Vanwege de overgang van de ene school naar de andere doet Elise pas volgend jaar eindexamen. Dat ze zich nu een stuk meer op haar plek voelt, lijkt een opmerking die ze terloops maakt te onderstrepen.

“Werden op mijn vorige school grapjes gemaakt over mijn handicap, dan ervoer ik die als een belediging. Ik voelde me apart gezet. Op Bartimeus moest ik eerst ook aan dit soort grapjes wennen, maar nu vind ik het niet erg meer.”

Bizarre plaatjes

Naast de reguliere vakken krijgt Elise het vak ‘Schilderen met licht’. “Je werkt met een fototoestel in het donker. De belichting wordt gedaan met zaklampen. Wat beschenen wordt, komt op de foto. Het levert bizarre plaatjes op. Het leek me eerst heel simpel, maar het is toch lastiger dan ik dacht.”

Pratend over toekomstdromen vertelt Elise dat ze later graag een functie wil hebben waarbij ze kinderen voorbereidt op een operatie. “Ik heb zelf als kind een operatie gehad, dus ik weet hoe spannend het kan zijn”, verklaart ze haar keuze.

Routes leren

Na enig nadenken voegt ze toe. “Ik heb ook nog een andere toekomstdroom. Ik wil later heel graag een blindengeleidehond hebben. Dat mag nu nog niet omdat ik op Bartiméus te weinig routes voor de hond heb. De school is niet zo groot en alle klaslokalen zijn gemakkelijk te vinden doordat er overal ribbels op de grond liggen. Maar een half jaar voordat ik van school af ga, zou ik al een hond mogen hebben. Een dingetje is hierbij wel dat ik ook met een geleidehond de routes die ik loop zelf moet kennen.”

“En je ouders? Vinden die het goed dat er een hond in huis komt?”, vraag ik. “Tegen een hond met een reden hebben zij geen bezwaar.”

Elises vader waarschuwt mij dat het half tien is, de tijd waarop ik door de taxi zal worden opgehaald. Hij is nog maar nauwelijks uitgesproken of de bel gaat. Ik aanvaard mijn reis, terug naar huis. Ik ben blij dat ik aan het einde van het jaar genoeg Valys-kilometers over heb gehouden om mij helemaal thuis te laten brengen, want voor mij ziet de nacht met her en der lantaarnpalen en kerstverlichting eruit alsof iemand met ‘licht heeft geschilderd’.

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.