Tekst grootte

Leven met een visuele beperking: Ineke Swens Donner (1934)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 14 november 2019

Door: Marijke Osinga

“Niet klagen, maar dragen en vragen om kracht.”

Deze woorden gebruikt Ineke Swens Donner steeds weer als ik haar op 30 september in haar appartement in Heemstede interview. Ineke oogt kwetsbaar. Gre, een mevrouw van 82, die Ineke twee of drie ochtenden in de week helpt, neemt mijn jas aan en schenkt koffie in.

“Dat is zo`n schat, die vrouw, een geweldig mens”, zegt Ineke over haar en vervolgt: “Ik zit hier op rozen. Mijn man was in het laatst van zijn leven niet zo gezond meer. Ook was hij blind geworden. Ik heb voor hem gezorgd totdat het teveel voor mij werd en hij naar een verzorgingshuis ging. Daarnaast ging ik vaak naar mijn zuster, die in het laatst van haar leven ook ziek was. Ik probeerde me bij haar verdienstelijk te maken door kleine karweitjes voor haar te doen.

Toen mijn man en mijn zuster waren overleden, heb ik meteen besloten het huis, waar mijn man en ik gewoond hebben, te verkopen en een appartement te huren. Dan hebben mijn kinderen geen zorgen meer over de verkoop van het huis als ik er niet meer ben. Enige tijd na mijn verhuizing kreeg ik een oogzenuwinfarct. Omdat mijn andere oog al slecht was, werd ik hierdoor zeer slechtziend. Een tijdje later heb ik ook nog een lichte beroerte gehad.”

Hersenschimmen

Ik zie een rollator vlak naast de eettafel staan.

“Zie je die rode strepen erop staan? Visio heeft me geweldig geholpen. Ze hebben me leren oversteken. Vlak na mijn oogzenuwinfarct zag ik eerst helemaal niets. Daarna leek het of ik hellebaardiers op straat zag lopen. Ik zei een keer: `O God, daar komt een kar aan. Kijk uit!’, terwijl er geen kar te zien was. Vanwege die waanbeelden mocht ik niet alleen naar buiten. De oogarts zei dat zoiets vaker voorkomt als je plotseling een groot deel van je zicht verliest en dat die hersenschimmen vanzelf wegtrekken. Dat was ook zo. Na ongeveer anderhalf jaar was ik er vanaf.”

“En nu ben Ik net terug van een revalidatieperiode. Ik was gevallen en had mijn heup gebroken. Het bot was helemaal versplinterd. Helse pijnen heb ik gehad. Ik heb vijf dagen in het ziekenhuis gelegen en daarna nog gerevalideerd, maar gelukkig ben ik weer in mijn eigen appartement terug. Sinds kort mag ik met de rollator weer lopend naar buiten omdat ze in het ziekenhuis hebben vastgesteld dat mijn heup is genezen. Er loopt nog wel iemand met mij mee, hoor.”

Rechter bij de Hoge Raad

De hulp van Ineke serveert Ineke een bord warm eten en spoort haar aan. “Neem wel de tijd om te eten. Nu is het nog warm.” Terwijl Ineke aan haar middagmaaltje begint, haal ik mijn boterhammen tevoorschijn. Ineke zegt al gauw de rest van haar eten voor `s avonds te bewaren. Daarom hervat ik:

“Donner is een echte juristennaam.”

“Ja, dat klopt. Ik ben jurist. ik heb in Leiden rechten gestudeerd. Daar heb ik op kamers gewoond. Dat vonden mijn ouders niet zo nodig. Ik ben gaan werken naast mijn studie om de kosten van de huur van mijn kamer zelf voor mijn rekening te kunnen nemen.

Na mijn afstuderen wilde ik een positie in de rechterlijke macht hebben. Dat was in die tijd een echt mannenbolwerk. Dat wilde ik doorbreken. Toen ik solliciteerde om een plaats in de opleiding tot rechter te krijgen, zei een van de mannen van de sollicitatiecommissie (er zaten in die tijd alleen maar mannen in zo`n commissie) tegen mij dat mannen die solliciteerden, zessen en zevens op hun afstudeerlijst mochten hebben, maar dat er bij vrouwen op zijn minst achten en negens op zouden moeten staan. Ik zei: `Dan is er sprake van discriminatie.`

Ik begon als rechter in opleiding in Arnhem. Later wilde ik parttime gaan werken omdat ik een kinderwens had. Ik wilde ook nog een goed salaris hebben. Dat was toen voor mensen die parttime werkten, niet gebruikelijk. Toch heb ik gekregen wat ik wilde. Ik werd rechter bij de Rechtbank in Haarlem.

Uiteindelijk ben ik rechter bij de Hoge Raad geworden. Ik heb er keihard voor gewerkt. Ik maakte vaak vijftienurige werkdagen. Mijn kinderen hebben er wel onder geleden. Erop terugkijkend heb ik het gevoel dat ze me soms alleen zagen als ik ten behoeve van hun school, die dicht bij onze woning was, klaar-overde.

Toch zijn ze heel goed voor me. Mijn dochter is net moeder geworden. Ik ben zo blij dat ik dat nog mag meemaken.”

“Alleen via de telefoon kan ik nog mensen helpen”

“En hoe gaat het je nu verder?”

“Het erge van gehandicapt zijn vind ik dat ik zo afhankelijk ben geworden. Alleen via de telefoon kan ik nog mensen helpen. Zolang de telefoon het nog doet, ben ik gelukkig.”

Over de rest van de invulling van haar dagen zegt Ineke: “Ik luister veel naar boeken in gesproken vorm. Dat is een fijne afleiding voor mij. Ik krijg de boeken per post opgestuurd en bel als ik weer nieuwe titels wil hebben. Ik vind Bibliotheekservice Passend Lezen een geweldige voorziening.”

Ineke waardeert het als anderen hulp aanbieden: “De Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding wilde een reünie organiseren. Ze boden mij aan me op te halen als ik er heen zou willen. Ik vond dat heel fijn en heb van het aanbod gebruik gemaakt.”

Ineke ondervindt veel steun van de kerk. “De predikant heeft mij een keer opgezocht in het ziekenhuis. Ook kreeg ik heel veel aardige kaarten van mensen uit de kerk. Vaak halen ze mij met de rolstoel op om samen met mij te gaan wandelen.”

“En hoe zie je je toekomst voor je?”, vraag ik.

Ineke antwoordt: “Vaak bid ik: Lieve Heer, ik heb een heerlijk leven gehad. Ik kan niets meer voor anderen doen. Sterker nog, ik ben ze alleen maar tot last. Wat mij betreft is mijn leven voltooid. Laat mij maar gaan.”

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.