Tekst grootte

Leven met een visuele beperking: Renée Rouwkema (1963)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 3 oktober 2019

Door: Marijke Osinga

Op maandag 26 augustus, een tropisch warme dag, reis ik in een goed gekoelde trein naar een stadje in het Noorden van Nederland om Renée Rouwkema te interviewen. Naarmate ik verder reis, zitten er minder mensen in de trein en wordt de bebouwing langs het spoor schaarser. Groene velden, hier en daar een boerderij.

Onbeholpen

Op het station staan Renée en haar man Kees me al op te wachten. “Tijdens ons telefoongesprek zei je dat je een geleidehond hebt. Heb je haar thuis gelaten?”, vraag ik. “Ja”, antwoordt Renée. “Het is veel te warm voor de hond om te werken.” “Ik zie dat je ook niet met een stok loopt”, merk ik op.

“Nee, ik vind taststokken zo onbeholpen staan. Dat is juist de reden dat ik voor een geleidehond heb gekozen. En anders is Kees er nog. Wel gebruik ik een herkenningsstokje met oversteken, maar dat is niet altijd een succes.”

Geleidelijn

Onderweg naar de auto zegt Renée: “De gemeente heeft hier een prachtige geleidelijn laten aanleggen, maar hij voldoet niet.”

Als we het perron aflopen, laat ze me zien wat ze bedoelt. De geleidelijn houdt plotseling op om, nadat je de hoek om bent gegaan, weer verder te gaan richting parkeerplaats en bushalte. Het idee is dat je in de bocht een hek als natuurlijke geleidelijn hebt, maar hoe weet je dat een hek je verder moet geleiden als je hier niet bekend bent en niets meer ziet? Drie meter extra geleidelijn zou het probleem oplossen.

“Ik zit in een commissie toegankelijkheid van de gemeente. Al ruim anderhalf jaar vraag ik voor dit punt aandacht”, zegt Renée.

Gesproken informatie

“Met het DRIS (Dynamisch Reis Informatie Systeem) heb ik meer succes gehad. In onze stad zijn twee buslijnen, die elk naar een andere stad gaan. Informatie over de aankomsttijd van de bus op de halte werd voor de ene lijn wel in gesproken vorm gegeven, voor de andere lijn niet. Nadat ik daar achteraan gegaan ben, is er nu voor beide lijnen zowel op het station als bij de bushalte gesproken informatie via het DRIS-systeem. ”

DRIS is een systeem dat dynamische openbaar vervoer-informatie op haltes en belangrijke stations biedt.

Het huis van Renée en Kees is ruim en comfortabel. Ik neem in de woonkeuken aan de eettafel plaats, terwijl Renée mij voorziet van koffie en koekjes. Haar geleidehond, Jara, een vriendelijke Duitse herder, heeft mij, nadat Renée daar toestemming voor heeft gegeven, begroet.

Tiptoetsen met bolletjes

Nu vertelt ze: “Ik kook keramisch. Lastig is dat ik niet kan zien of voelen of ik de pannen goed heb neergezet. Daardoor worden ze niet altijd warm. De oplossing is een soort plaat die je over de keramische plaat kunt heen schuiven, heb ik gehoord, maar die kost wel 350 euro. Daarom snijd ik alles en zet Kees tegenwoordig het eten op. Op de tiptoetsen hebben we bolletjes geplakt, zodat ik die wel kan vinden.

Ik heb trouwens gehoord dat er een oven is die je met een app kunt bedienen. Dat lijkt mij ideaal. Via Siri op mijn iPhone ben ik dan in staat weer zelfstandig een cake te bakken.”

Kruidenpotjes voorlezen

Ze vervolgt nadat ze bij mij aan tafel is gaan zitten: “Ik dacht dat een OrCam een oplossing voor mij zou kunnen zijn in de keuken en op straat. Die bril zet camerabeelden om in tekst. Een vrouw is een keer bij mij thuis geweest om mij een demonstratie te geven. Het viel me tegen omdat het apparaat in de keuken niet de tekst op kruidenpotjes kon voorlezen en bij een houdbaarheidsdatum aangaf dat deze te donker was om te lezen. Buiten wees ik naar een straatnaam, maar ook daar bakte hij niets van. Je moet gericht naar iets kijken of naar iets wijzen om de OrCam te activeren. Ik zei tegen de juffrouw die ermee gekomen was: `Pak de boel maar weer in. Dat ding werkt niet voor mij.`”

Internaat

“Wat is er eigenlijk met je ogen aan de hand?”, vraag ik. “Ik heb kegel-staafdystrofie”, antwoordt Renée. “Het is een erfelijke aandoening. Ik heb het dus al vanaf mijn geboorte. Op mijn twaalfde jaar ben ik daarom naar een internaat voor slechtziende kinderen gegaan.”

“En hoe beviel dat?”, wil ik weten. “Nou”, brandt ze los. “Er waren daar veel te veel regeltjes. We mochten er niet gebruikmaken van hulpmiddelen. Je moest zoveel mogelijk gewoon doen, net of je geen visuele beperking had. Eigenlijk was het belachelijk. Ik ging naar een slechtziendenschool voor meer begeleiding en hulpmiddelen en ik kreeg het niet. Ik ben er tot mijn zeventiende jaar gebleven. Het diploma dat ik heb gehaald, was buiten het internaat niet bekend. Wel heb ik daar mensen leren kennen met wie ik nog steeds bevriend ben.”

“En heb je werk kunnen vinden?”

“Ja, met behoud van uitkering heb ik dertig jaar in een verpleeghuis gymles gegeven aan een groepje ouderen. Eerst vijf ochtenden in de week en, toen mijn zoon geboren werd, drie ochtenden in de week. Ik vond het harstikke leuk om te doen. Ik had er ook wel feeling voor. In de loop van de jaren werden de mensen in het verpleeghuis steeds slechter. Uiteindelijk is het verpleeghuis dicht gegaan. Toen ben ik met de gymlessen opgehouden.”

De afhankelijkheid

“En hoe ervaar jij je handicap?”, wil ik weten. “Ik vind het een ramp. Het is helemaal niet praktisch. Alleen maar ellende”, antwoordt ze. “De afhankelijkheid. Dat ik niet kan autorijden. De stress als ik ergens voor het eerst heen moet. Dat ik dingen thuis niet kan vinden omdat Kees ze al naar boven heeft gebracht en ik dat niet heb gezien.”

Na de lunch bezichtig ik de tuin van Renée. Ze speelt even met Jara en doet wat appèloefeningen met haar. Het valt me op hoe leuk de hond dat vindt. “Ja, zij doet die oefeningen heel goed en is ook altijd heel enthousiast. Maar in tuig vindt zij dat zij tegen honden die blaffen terug moet blaffen en begroet zij bekenden, terwijl ik dat niet wil. Ik ben steeds bezig haar te corrigeren. Toch is ze een schat van een hond en wil ik haar niet kwijt. En, dat is mijn ervaring, elke hond heeft wel wat.”

“Gewoon met de 9292-app”

Als ik weer terug wil naar het westen, heeft Renée binnen no time een gunstige treinverbinding voor mij gevonden. “Dat doe je gewoon met de 9292-app”, legt ze uit. In de trein naar huis krijg ik een WhatsApp-bericht van haar. Dankzij de spellingscontrole die zij weet te gebruiken, staat er wat ze wil vertellen, zo nodig met foto`s en plaatjes die ze met behulp van spraak op haar iPhone van het internet heeft gehaald. Dit klinkt mij in de oren als hogeschoolwerk.

Op verzoek van de geïnterviewde is zijn naam gefingeerd.

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.