Tekst grootte

Samen leven met een oogaandoening: Herman Schipper (1932)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 12 juni 2019

Door: Marijke Osinga

Wat je moet inleveren als je ouder wordt en gebreken krijgt, wordt zichtbaar als ik een echtpaar in de buurt van Leiden bezoek, Herman en Bernadette Schipper. Ze zijn al bijna 62 jaar getrouwd. Hun woning is zo gebouwd, dat de soonkamer en de keuken zich op de eerste verdieping bevinden. Ik word verzocht op een traplift plaats te nemen en me zo naar boven te laten vervoeren. De traplift is aangeschaft voor Herman voor als de tijd komt dat hij niet meer lopend de trap op kan. Ik mag hem interviewen.

“De blinde en de lamme”

Herman heeft neuropathie, zo is drie jaar geleden door een neuroloog vastgesteld. Dit is een aandoening waarbij meerdere zenuwen in het lichaam niet goed werken. Spieren en gevoel functioneren niet zoals het hoort. Het is een progressieve aandoening.

“Ik gebruik een stok als ik naar de winkel ga. Ik sta een beetje wankel”, vertelt Herman. “Nee, pijnlijk is het niet. Alleen mijn tenen tintelen een beetje. Wel is het vermoeiend.”

We zitten met zijn drieën aan de eettafel. Bernadette heeft gezegd dat ze thee gaat zetten, maar kan zich niet van ons losmaken. Kritisch volgt ze wat haar man zegt. Eenmaal zegt ze hem: “Je moet wel eerlijk zijn. Je moet precies vertellen hoe het zit.”

Bernadette ziet slecht. “Zij is de blinde en ik ben de lamme”, lacht haar man. Hij voegt toe: “Het is wel lastig dat mijn vrouw slecht ziet. Ik moet bijvoorbeeld de post voorlezen, geld pinnen, rekeningen betalen en acceptgiro’s uitschijven. Die geldzaken doe ik op de laptop of met mijn mobiel. Ik kan me gelukkig goed met computers redden omdat ik ze in mijn werkzame leven vanaf 1984 al gebruikte.

Met haar neus erbovenop

“Mijn vrouw zit er altijd met de neus bovenop. Ze wil echt alles weten. Ik vertel haar nooit te veel.” Trots klinkt bij dit laatste door in zijn stem. “Als er iets op de radio is dat de interesse van mijn vrouw heeft, moet ik op internet naar meer informatie zoeken.”

“We hebben een dochter en een zoon, een kleinzoon van 17 en een kleindochter van 15. Foto’s die we van hen krijgen, leg ik onder een beeldscherm dat vergroot, zodat mijn vrouw ze ook kan bekijken.”

Klap

Tien jaar geleden ontdekte Bernadette tijdens een vakantie met de kleinkinderen plotseling dat haar zicht achteruit was gegaan. Er volgde een consult bij de oogarts. De diagnose luidde: droge maculadegeneratie (MD). 25 jaar geleden had de oogarts, toen ze hem bezocht, al drusen (ophopingen van afvalstoffen) in haar ogen geconstateerd. Hij had haar toen al gezegd dat dit wel eens het voorstadium van MD zou kunnen zijn. “Ik zie nu nog 2%. Het beeld is vooral wazig”, vertelt Bernadette.

“Het was wel een klap voor me dat mijn vrouw nog maar zo weinig kon zien”, zegt Herman.

“Het betekent dat we ons hebben moeten leren aanpassen. Als ik nu iets uit de kast haal, moet ik het op dezelfde plaats terug leggen, anders kan mijn vrouw het niet meer vinden. Ik ga nu mee voor de boodschappen. Het personeel in de supermarkt is geduldig en behulpzaam, wat het voor ons gemakkelijker maakt.

Bij thuiskomst leggen we de boodschappen in een kist op de traplift en laten het zo naar boven gaan. Ook hebben we een huishoudelijke hulp genomen omdat het voor mijn vrouw vanwege haar zicht niet mogelijk is de huishouding nog zelf te doen.”

Eropuit met de caravan

“We hebben beurzen bezocht waar hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden werden aangeboden. Daar kom je  erachter wat er op de markt te koop is. Zo ontdekten we tien jaar geleden speelkaarten die groter zijn dan gebruikelijk, waarmee mijn vrouw nog in staat was te bridgen. Ze heeft nog zes jaar mee kunnen spelen. Nu kan ze niet meer onderscheiden wat er op de kaarten staat. Verder dachten we dat een beeldschermloep met voorleesfunctie een goede oplossing kon zijn voor haar verminderde zicht. Dit hulpmiddel werd door de zorgverzekeraar niet vergoed. Gelukkig hadden we het geld om hem zelf aan te schaffen.”

Reizen en eropuit trekken met de caravan was wat het echtpaar graag deed na de pensionering van Herman. Toen mevrouw zo slecht ging zien, ging dat niet meer. “We hadden allebei tranen in onze ogen toen de caravan weg ging”, zegt Bernadette. Zowel Bernadette als Herman lijken even terug te keren naar het moment dat ze op hun vrijheid en onafhankelijkheid moesten inleveren. Dan vult Herman nog aan: “We hebben heel veel vrije tijd, maar we kunnen er niks mee.”

Draadloze koptelefoon

Bernadette heeft een Orion Webbox. Dit is een multimediaspeler waarmee leesmateriaal, zoals kranten, tijdschriften en boeken in gesproken vorm beluisterd kan worden. Maar ook de ondertiteling bij tv-programma’s kan dit apparaat voorlezen. Verder heeft het een radiofunctie. “Het is een fijn apparaat. Het heeft maar een paar knoppen. Ik kan er goed mee omgaan. Ik heb een draadloze koptelefoon op zodat mijn man niet alles hoeft mee te luisteren. Ik heb zelfs in de tuin nog een goed bereik”, zegt Bernadette.

“Mijn vrouw leest nu een biografie van Jan Wolkers. De tijd van de zestiger jaren, van seksuele uitspattingen komt daarin goed naar voren. Soms zegt mijn vrouw: `Moet je nu eens horen.’ Dan laat ze mij een pikante passage horen en lachen we samen om dit soort dingen”, vertelt Herman.

“Mijn vrouw wandelt ook graag. Op zondag doet ze dat met de IVN.” De IVN is een Nederlandse organisatie die zich richt op natuureducatie en natuurbeleving.

Rijbewijs

Tijdens mijn bezoek gaat de telefoon. De behandelend neuroloog van Herman wil geen verklaring afgeven ten behoeve van het Bureau Rijvaardigheid dat mijnheer met zijn aandoening nog in staat is auto te rijden. Het is namelijk al drie jaar geleden dat mijnheer voor het laatst bij de neuroloog is geweest. Een verklaring zou dan niet zo betrouwbaar meer zijn.

Herman maakte zich ernstig zorgen over de vraag of zijn rijbewijs verlengd zou worden. Alle hoop had hij gericht op zijn behandelend neuroloog. Die kans is nu verkeken.

Bernadette schrikt. “Hoe moet het dan met onze boodschappen?”, is haar eerste reactie.  Herman lijkt ook uit het veld geslagen, maar herneemt zich. “Als de auto weg moet, gaan we op zoek naar een 40 kilometer wagentje, zo’n brommobiel”, zegt hij.

Het echtpaar biedt me aan me met de auto weer thuis te brengen. In de auto zegt Bernadette: “Mijn man en ik hebben beiden veel moeten inleveren. We staan er wel heel verschillend in. Terwijl mijn man het zo jammer vindt dat zoveel niet meer kan, ben ik vooral blij dat we heel veel leuke dingen samen hebben kunnen doen.”

Op verzoek van de geïnterviewden zijn niet hun echte namen gebruikt.

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 16 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.