Behandeling uveïtis in beweging: meer mogelijkheden en minder bijwerkingen
Geplaatst op: 15 mei 2025De behandeling van uveïtis is de afgelopen jaren flink verbeterd. Er zijn nu meer medicijnen beschikbaar, waardoor de vooruitzichten voor mensen met uveïtis beter zijn dan vroeger. Oogarts dr. Josianne ten Berge van het Erasmus MC legt in een artikel van De Oogarts uit wat er is veranderd.

Nieuwe medicijnen: minder bijwerkingen
Vroeger werd uveïtis vooral behandeld met prednison. Dit middel werkt goed, maar kan op de lange termijn veel bijwerkingen geven. Daarom zoeken artsen steeds vaker naar andere oplossingen. Tegenwoordig worden ook DMARD’s (zoals methotrexaat) en biologicals (zoals adalimumab en tocilizumab) gebruikt. Deze medicijnen onderdrukken het afweersysteem, maar geven minder bijwerkingen dan prednison.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar het inspuiten van bepaalde medicijnen (zoals IL-6-remmers) direct in het oog. Dat maakt de behandeling mogelijk eenvoudiger en veiliger, omdat je minder last hebt van bijwerkingen in de rest van het lichaam.
Uveïtis door kankerbehandeling
Vijftien jaar geleden kwam het nauwelijks voor, maar steeds vaker ontwikkelen patiënten uveïtis door immunotherapie tegen kanker. Deze behandeling stimuleert het afweersysteem om kanker te bestrijden, maar kan ook zorgen voor ontstekingen in het oog. Deze vorm van uveïtis is meestal mild en goed te behandelen met ontstekingsremmende oogdruppels. Bij ernstigere vormen is de behandeling moeilijker. Omdat het afremmen van het afweersysteem niet altijd mogelijk is bij kanker, wordt vaak gekozen voor prednison in tabletvorm.
Vernieuwing van de richtlijn uveïtis
De medische richtlijn voor de behandeling van uveïtis wordt vernieuwd. De huidige richtlijn komt uit 2016 en is aan een update toe. Er wordt onder andere gekeken naar nieuwe medicijnen, zoals implantaten met ontstekingsremmers. Ook wordt aandacht besteed aan hoe de zorg beter geregeld kan worden. Veel mensen worden nu doorverwezen naar een academisch ziekenhuis, terwijl de behandeling soms ook goed geregeld kan worden bij de regionale oogarts, in samenwerking met andere specialisten.
Bron: De Oogarts