Tekst grootte

Was Rembrandt stereoblind en had Van Gogh glaucoom? – Deel 4

Nieuws
Geplaatst op: 18 september 2023 twee mensen maken een foto van een zelfportret van vincent van gogh

Oogaandoeningen zijn van alle tijden. Maar vroeger was er heel weinig bekend over oogaandoeningen. Ook beroemde kunstenaars zijn hiermee geconfronteerd. In een serie van zes artikelen kijkt Murk Schaafsma naar kunstenaars en hun oogaandoeningen. Waren ze zich van hun oogproblemen bewust en wat betekende dat voor hun werk?

Vincent van Gogh

Over Vincent van Gogh is veel geschreven, over zijn geestesgesteldheid, maar ook over aandoeningen die zijn gezichtsvermogen zouden hebben beïnvloed. De bekendste theorie is dat hij door het gebruik van digoxine in verband met zijn psychische problemen steeds geler zou zijn gaan zien (xanthopsia). Dat zou je dan ook in zijn schilderijen hebben kunnen zien, zoals bijvoorbeeld De zonnebloemen en het Korenveld met maaier (figuur 1 en 2). Daarnaast verklaren velen de halo’s om lichtbronnen in de nacht, zoals in de schilderijen Het Nachtcafé uit 1888 (figuur 3) en De Sterrennacht uit 1889 (figuur 4) door nachtelijk glaucoom.

Schilderij De Zonnenbloemen van Van Gogh

Figuur 1 – De Zonnebloemen

Schilderij Korenveld met maaier van Van Gogh

Figuur 2 – Korenveld met maaier

Schilderij Het nachtcafé van Van Gogh

Figuur 3 – Het nachtcafé

Schilderij De Sterrennacht van Van Gogh

Figuur 4 – De Sterrennacht

Was het een oogaandoening?

Nachtelijk glaucoom (eigenlijk acute drukstijging) ontstaat in bepaalde gevallen in het donker. Alleen dat zou niet bij hem passen gezien zijn leeftijd, hij was daar eigenlijk te jong voor. Maar misschien heeft het niets met de toestand van zijn ogen te maken en is het gewoon de voorkeur van Van Gogh zelf. Misschien hield hij van heldere gele kleuren en geeft hij lichtbronnen nou eenmaal weer met cirkels er omheen.

Door: Murk Schaafsma

Meer delen bekijken?

Deel 1: Munch

Deel 2: Brillen

Deel 3: Andere algemene oogproblemen

Deel 4: Vincent van Gogh

Deel 5: Rembrandt van Rijn

Deel 6: Conclusie